De liaisonpsych binnen het UKZKF, een boeiend beroep!
Binnen de verschillende kinderafdelingen bestaat er al meerdere jaren een team van liaisonpsychologen en -psychiaters*. Dit team werkt samen met alle medische en paramedische zorgverleners en met de vrijwilligers (clowns, ‘babyknuffelaars’, artiesten enz.) om het kind altijd centraal te stellen in zijn behandeling en tot een actieve partner van zijn zorgtraject te maken, hoe oud het ook is en wat het ook kan.
Deze liaisonpsychen zijn werkzaam binnen de diensten en afdelingen intensieve zorg, hemato-oncologie, chirurgie, cardiologie, neonatale intensieve zorg, dialyse, metabolisme en voeding, pneumologie, algemene pediatrie, neurologie, endocrinologie, genetica, diabetologie enz. Ze treden op in mogelijk traumatische situaties met uiteenlopend lichamelijk letsel. Het kan gaan om een acute of chronische ziekte die ingrijpende en langdurige behandelingen en zorg vereist, met eventueel een risico op overlijden of gevolgen waarvoor een meer agressieve behandeling nodig is.
*Onder ‘liaisonpsychen’ verstaan we het team van pediatrische psychologen en psychiaters die binnen een ziekenhuisomgeving de ‘liaison’ of band tussen kinderen, ouders en zorgverleners bevorderen. Het gaat hierbij om een transversale, interdepartementale, interdisciplinaire en intrapsychische band.
Het zieke kind en zijn betrokkenheid bij de zorg
We weten al tientallen jaren dat de psychische impact van een ziekte of afwijking verschilt naargelang van de levenskwaliteit, behandeling en prognose, maar evenzeer van het karakter van het kind en het functioneren van het gezin waarin het opgroeit. Elke ernstige ziekte brengt een kind uit evenwicht en luidt een periode van verzet en (psychologische) aanpassing in.
Een kind ervaart een ziekte vaak als een narcistisch letsel en een aantasting van zijn zelfrespect, zelfvertrouwen en zelfliefde. Het lichaam, dat nog in volle groei is, wordt gezien als beschadigd, kapot of slecht. De ziekte leidt vaak ook tot een beknotting van de vrijheid en bijgevolg tot een gevoel van passiviteit, afhankelijkheid en controleverlies. Ze veroorzaakt veel angst en een grote bezorgdheid: angst voor naalden, pijn, complicaties, soms zelfs de dood enz. De onrust van het kind, en zijn angsten en bezorgdheden hangen nauw samen met zijn karakter, capaciteiten en kennis, maar evenzeer met de manier waarop het gezin de ziekte beleeft.
Als gevolg van al deze moeilijkheden zal het kind, ongeacht zijn leeftijd, psychisch op de ziekte reageren aan de hand van meer of minder doeltreffende verwerkingsmechanismen (verzet, overgave, medewerking, controle, ontkenning, rationalisering enz.). Deze mechanismen worden op hun beurt beïnvloed door de manier waarop het kind wordt geïnformeerd, door zijn naasten en zorgverleners wordt omringd en bij zijn behandeling wordt betrokken.
Informatie geven – de wens om het al dan niet te weten … Luisteren
Medische informatie geven heeft tot doel het kind in staat te stellen zijn plaats als subject van de zorg te behouden en een vertrouwensband tussen het kind, de ouders en de zorgverleners op te bouwen. Binnen de pediatrie vormen het respect voor de autonomie en vrijheid van het kind vaak echter een probleem vanwege de leeftijd van het kind, zijn begripsvermogen, het familiale evenwicht, de hoogdringendheid van de situatie, de ernst van de ziekte, de psychologische context enz.
Toch is het kind informeren een ethische plicht die op een juridische basis én een psychische behoefte van het kind in ontwikkeling berust. Medische informatie geven komt tegemoet aan de specifieke noden van ieder kind: de nood om te begrijpen wat het overkomt, de nood om als mens te worden gerespecteerd (m.a.w. als een subject en niet als een object van maatregelen en zorgen), de nood om de realiteit waarmee het wordt geconfronteerd te verwerken, zich hierover voorstellingen te maken en erop te anticiperen. Door te informeren worden gebeurtenissen meer voorspelbaar en dus minder angstaanjagend. Doorgaans kunnen zorgverleners veel vlotter werken met kinderen die minder angstig zijn en dus beter meewerken (H. Dussart, I. Lambotte, 2010).
Maar een kind kan niet op eender welke manier worden geïnformeerd. Ook al heeft het nood aan informatie, het moet ook worden beschermd tegen verwoestende woorden die geen enkele betekenis voor het kind zouden hebben. Daarom is het in de eerste plaats belangrijk om naar het kind te luisteren, naar zijn vragen en naar zijn nood om het al dan niet te weten.
De naasten
Tot de hulpbronnen van het kind behoort zijn gezin, dat in de meeste gevallen de plek van de veilige hechting is. Deze hechting is van fundamenteel belang in het opbouwen van de veerkracht die het kind nodig heeft om zich te ontwikkelen en met voldoening te leven, ondanks de moeilijkheden en traumatische situaties waarmee het wordt geconfronteerd. Veerkracht bij een kind uit zich in het vermogen om, ondanks een ’traumatische’ situatie, basisvaardigheden te kunnen blijven verwerven en zich sociaal te kunnen blijven ontwikkelen zonder zich daarin geremd en/of onstabiel te voelen. Veerkracht is nooit een absoluut gegeven, maar kent een zeer wisselend verloop. Een van de bepalende factoren van veerkracht is hoogstwaarschijnlijk de zeer vroege relatie tussen enerzijds de moeder, vader of andere belangrijke personen en anderzijds het kind, in het bijzonder via de ondersteuning die een rijke, veilige en beschermende relatie biedt. Daarom betekent voor een kind zorgen ook voor zijn gezin zorgen en het de kans bieden om zijn naasten zo dicht mogelijk bij zich te hebben (tenzij het kind dat niet wenst).
De zorgverleners en het kind als partner
Tot de hulpbronnen van het kind behoren ook de zorgverleners en de relatie tussen het kind en de verpleegkundigen, artsen, fysiotherapeuten en psychen. Voor een kwaliteitsvolle relatie is het fundamenteel dat de zorgverlener naar het kind, zijn emoties, ervaring en noden luistert en dat hij het kind als partner beschouwt. In dat kader neemt het werk van de liaisonpsychen een belangrijke plaats in. De aandacht voor het kind en zijn psychologische (emotionele, relationele) begeleiding vertrekt vanuit het kind zelf en past zich aan zijn leeftijd, de aard en intensiteit van zijn ervaring, zijn emoties en noden aan, maar ook aan de kwaliteit van zijn familiale ondersteuning, in samenwerking met het hele team van zorgverleners.
Ondernomen acties
Onze acties hebben tot doel de uitdrukking, voorlichting en medewerking van ernstig zieke kinderen op de kinderafdelingen van het UKZKF te bevorderen. Ze passen in het kader van de preventie van affectieve moeilijkheden van het kind en de interacties tussen ouders en hun kind wanneer een medische behandeling en/of chirurgische ingreep nodig is.
Het gaat erom de capaciteiten en krachten van het kind te benutten en zijn betrokkenheid bij de eigen gezondheid te bevorderen door de acties verfijnd en subtiel af te stemmen op elke situatie en het kind op een creatieve en op zijn noden afgestemde manier te begeleiden.
Doorgaans maken liaisonpsychologen en -psychiaters gebruik van alles wat het kind centraal kan stellen in zijn hele zorgtraject. Wij laten ons leiden door het kind en zijn gezin, bieden een luisterend oor en hebben uiteraard aandacht voor de communicatie, angsten, controle, aanwezigheid van naasten enz.
We ontfermen ons over het kind en luisteren ernaar (erbij gaan zitten, gewoon aanwezig/beschikbaar zijn enz.) zonder het te bruskeren of te forceren om bepaalde kwesties aan te kaarten die wij essentieel vinden. Niet alle kinderen voelen de nood om zich verbaal over hun ziekte uit te drukken. Ze kunnen zich ook op andere manieren uiten: spelletjes (het rad van emoties, het ziekenhuis van Lego, de dokterstas met Hypo de beer met diabetes enz.), boeken (soms heel specifiek zoals ‘In de armen van Hugo’ van Anne-Sophie Raulin, waarin Hugo met zijn knuffel naar het ziekenhuis moet omdat hij diabetes heeft), tekenen, verven, kleien, inzichtkaarten over emoties, gevoelens en behoeften, het spel Dixit enz.
De communicatie tussen het kind en zijn naasten bevorderen, zonder te bruskeren, kan alle partijen aanmoedigen om zich voor de ander open te stellen: samen zijn we sterk. Maar dit is niet altijd het geval en in sommige situaties gaat het er gewoon om iedereen te helpen aanvaarden dat er soms geen woorden zijn.
Een kind heeft het recht om op een eerlijke, duidelijke en realistische manier op de hoogte te worden gebracht over zijn ziekte en toestand. Hij moet ook weten wat er gebeurt, wat er wordt gedaan, waarom, hoe … Het kan de levenskwaliteit van het kind verbeteren als het met zijn gezin over de ziekte kan praten. In het ideale geval begint de communicatie met het kind zodra de ernstige ziekte wordt meegedeeld. Want als er onuitgesproken zaken over de ziekte zijn, bestaat de kans dat het kind zich terugtrekt, zich niet durft te uiten of niet durft te zeggen wat het nodig heeft. De angst voor het onbekende is vaak erger dan de angst voor wat we kennen. Om informatie aan het kind te kunnen geven, moet er worden achterhaald wat het over zijn ziekte weet en begrijpt. Het is van fundamenteel belang om het kind vragen te stellen over wat het werd verteld. Hoewel het kind het recht heeft om te worden geïnformeerd, heeft het ook het recht om te worden beschermd tegen woorden die een verwoestende uitwerking zouden kunnen hebben: het kind is onze gids. Welke informatie wordt gegeven en hoe, wordt afgestemd op de noden van het kind en zijn gezin.
Als het kind dat wenst, kunnen wij het op verschillende manieren een gevoel van controle geven:
- Het een actieve plaats in zijn behandelingen laten innemen;
- Zelfbeheersingstechnieken aanbieden (ontspanning, hypnose enz.);
- Op voorhand het zorgplan met het kind bespreken;
- Aandacht hebben voor het recht op toestemming tot de behandelingen, in nauw overleg met zijn gezin enz.
Sleutelmomenten
Ons werk speelt zich volledig af bij de kinderen, ouders en betrokkenen tijdens een ziekenhuisverblijf, maar ook in de ambulante zorg. Wij vermelden hier alle acties van het hele team van liaisonpsychologen en -psychiaters. Deze acties vinden niet allemaal op alle diensten of afdelingen plaats, omdat ze op de kinderen en hun naasten zijn afgestemd.
In de ambulante zorg
In de meeste gevallen wordt er een ontmoeting tussen het kind, zijn gezin en de psychologe voorgesteld zodra de ziekte is meegedeeld. Het voordeel van deze werkwijze is dat er meteen rekening wordt gehouden met alle psychologische en relationele uitdagingen die de ontdekking van een ernstige ziekte met zich meebrengt.
Als er een ziekenhuisopname nodig is (hartchirurgie, amputatie, digestieve chirurgie, chemotherapie enz.), kan het kind (en zijn gezin) daarop worden voorbereid. Dat is belangrijk, omdat het risico op posttraumatische stress afneemt wanneer je voorbereid bent op wat gaat komen. Deze voorbereiding is afgestemd op het kind, zijn leeftijd, karakter, noden en gezin. Ze kan bijvoorbeeld bestaan uit een bezoek aan de ruimtes, informatie, tekeningen, poppenspelletjes, ontmoetingen met andere kinderen of andere ouders enz.
Als er sprake is van dagelijkse behandelingen, leefregels of verboden, organiseren meerdere diensten creatieve workshops rond emoties en behoeften (bv. de praatgroep voor adolescenten met sikkelcelziekte of voor kinderen met stofwisselingsziekten). Sommige diensten zijn opgeleid in therapeutische voorlichting, waarbij vooral aandacht gaat naar de samenwerking tussen patiënten, ouders en zorgverleners. Het hele jaar door worden er gemeenschappelijke activiteiten voor broers en zussen (broers- en zussengroep) georganiseerd. Soms wordt er door het kind of de ouders ook begeleiding buiten het ziekenhuis gevraagd. Meestal gaat het dan om het voorzien van spreekruimtes in scholen, hobbyclubs (sport, academie enz.).
Zomerkampen of activiteiten voor kinderen, adolescenten en hun gezinnen waar kinderen zichzelf kunnen zijn, elkaar kunnen helpen en even de eenzaamheid kunnen vergeten die een ernstige ziekte vaak met zich meebrengt. Door zijn ervaring kan het kind een expert worden voor anderen. Dankzij zijn actieve betrokkenheid kan het bijdragen aan verandering en zich erkend voelen.
Tijdens het ziekenhuisverblijf
Er zijn heel wat acties waarbij het luisteren naar en rekening houden met het kind tijdens zijn ziekenhuisverblijf centraal staan.
Een kind dat in het ziekenhuis wordt opgenomen, is in de eerste plaats het kind van een gezin. Het heeft zijn ouders dicht bij zich nodig. Zij zullen het helpen om deze onaangename ervaring te verwerken door bij het kind te zijn, naar het kind te luisteren, uit te leggen/te vertalen wat er gebeurt, door steeds dichtbij te blijven, ook tijdens al dan niet pijnlijke behandelingen, en door altijd zijn vertrouwenspersonen te zijn. Ze kunnen worden aangemoedigd om aanwezig te zijn, maar zeker voldoende pauzes in te lassen en om dagelijkse gebeurtenissen in gedachten te houden (foto’s, dagboek enz.). Het kan aangewezen zijn om op bepaalde momenten broers en zussen het opgenomen kind te laten bezoeken (gepland en onder begeleiding). Zo’n bezoek kan niet alleen een positief effect hebben voor de broers en zussen, maar ook het kind zelf zal zich erkend en niet langer uitgesloten voelen. Vooral als het al enige tijd in het ziekenhuis verblijft. Bovendien heeft het daarna iets om over te vertellen.
De begeleiding van kinderen door de ‘psychen’ gebeurt ‘in het hier en nu’. Er worden regelmatig ontmoetingen georganiseerd. Door naar het kind te luisteren terwijl het over zijn ziekte, afwijking of operatie praat, krijgt het meer vat op wat het overkomt. De psychologe vangt daarnaast zijn emoties op, brengt deze emoties onder woorden en achterhaalt zo de onderliggende behoeften.
De liaisonpsychen zijn altijd bij het kind in de buurt. Zij kunnen het woord nemen namens het kind of het vertegenwoordigen ten aanzien van de zorgverleners of zelfs zijn ouders: door het kind te ondersteunen, aan zijn zijde te staan, het te helpen zichzelf te uiten en zelfs door zijn woordvoerder te zijn.
Een kind in het ziekenhuis blijft in de eerste plaats een wezen in ontwikkeling, een kind dat er nood aan heeft om te leren, te spelen … De kinderafdelingen worden aangespoord om zich naar de buitenwereld open te stellen, zodat het kind in een omgeving terechtkomt die het helpt zichzelf te blijven: onlinelessen (Bednet, Take Off), speelse, creatieve en psychische activiteiten georganiseerd door muzikanten, vertellers of ergotherapeuten. In bepaalde situaties kan er ook een beroep worden gedaan op organisaties die de wensen van kinderen in vervulling brengen, zoals Make a wish of Mistral Gagnant.
Na het ziekenhuisverblijf
Dit kan vreemd klinken, maar het ziekenhuis verlaten en/of het herstel, in het geval van een geneesbare ziekte, gaat niet altijd vanzelf. Wanneer de omstandigheden dan gunstiger worden en de kinderen klaar zijn om hun ervaring te delen en zo enige opluchting te voelen, kunnen ze worden uitgenodigd om aan de hand van verschillende middelen hun lichamelijke, emotionele en relationele beproevingen te uiten. Sommige kinderen voelen zich schuldig of schamen zich omdat ze niet tegen de ziekte opgewassen bleken, omdat ze hun zwakte hebben getoond, er gevolgen aan hebben overgehouden, teleurgesteld zijn in hun ouders, familie, vrienden of omdat ze passief waren of littekens hebben. Er kan zelfs sprake zijn van schaamte als er geen of slechts beperkte gevolgen zijn.
Het ongeval, de operatie of de ziekte zijn gebeurtenissen die het leven van het kind overhoop hebben gegooid en die het kind, op het moment zelf of later, dwingen om zichzelf belangrijke vragen te stellen: waarom ik, waarom toen, wat is de betekenis ervan enz. In de meeste gevallen zal het kind nadat het het ziekenhuis verlaten heeft, proberen om inzicht te krijgen in, een verklaring te vinden voor of logica te zoeken achter zijn beproeving, en om al dan niet een betekenis te geven aan wat het is overkomen.
Enkele bijzondere situaties
Een kind dat een transplantatie ondergaat
In het UKZKF krijgen elk jaar meerdere kinderen een transplantie (bv. hart-, nier- of beenmergtransplantatie). Dat is een overweldigende gebeurtenis die de relatie van het kind tot de wereld verandert. Vooral de relatie tot zijn eigen lichaam raakt verstoord doordat er een ‘vreemd lichaamsdeel’ in zijn lichaam wordt ingebracht. Wij stellen gesprekken vóór/tijdens en na de transplantatie voor met het zieke kind en/of zijn gezin, zodat ieder van hen zijn emoties en bezorgdheden onder woorden kan brengen.
Wanneer de donor een verwant(e) is, bijvoorbeeld wanneer een kind beenmerg aan een broer of zus doneert, besteden wij ook bijzondere aandacht aan de donor. Zowel de donor als de ontvanger staat voor verschillende uitdagingen: ze dragen de last van een symbolische schenking en schuld, hun plaats en rol binnen het gezin kunnen veranderen en hun identiteit kan door de transplantatie een knauw hebben gekregen.
Een kind dat niet praat
Bij een kind dat niet praat (kind met een zware handicap, heel jong kind enz.) legt de psycholoog nog meer de nadruk op non-verbale communicatie. Daarnaast zijn activiteiten als tekenen en kleien zeer creatieve vormen van expressie. De creaties van de kinderen tonen hun veerkracht ten opzichte van traumatische situaties. Vervolgens gaat het erom alle betrokkenen te helpen begrijpen en begrip op te brengen voor wat het kind wil overbrengen.
De woordvoerder van het kind zijn is vooral belangrijk wanneer het kind alleen in het ziekenhuis is. Nog meer dan in andere situaties stelt een heel team alles in het werk om het kind de nodige ervaringen aan te reiken die het nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Vaak wordt er een ‘levensboekje’ in de vorm van een dagboek bijgehouden (gewoontes, dagindeling, betrokken zorgverleners enz.), zodat er een soort van stramien in deze gebeurtenissen in het leven van het kind ontstaat en deze deel worden van zijn identiteit. Deze acties vergen een niet-aflatende aandacht en inzet van het hele team. Het is tot slot ook belangrijk voor ons om zorgverleners die met emotioneel heel zware situaties te maken krijgen, te ondersteunen met luistermomenten of opleidingen.
Palliatieve zorg: een bijzondere situatie
Sinds 2013 is er binnen het ziekenhuis een mobiel team voor pediatrische palliatieve zorg actief (arts, psychologe en verpleegkundige) dat kinderen die door een ongeneeslijke ziekte worden getroffen de beste ondersteuning biedt.
Wanneer zijn levenseinde nadert, heeft het kind, ongeacht zijn leeftijd, een kwantatitatief grote en kwalitatief kalme en sterke menselijke aanwezigheid aan zijn zijde nodig (Hayez et al., 1995). In de meeste gevallen probeert het zorgverlenende team de familie zo goed mogelijk te ondersteunen. Het kind heeft in de eerste plaats namelijk de liefhebbende en geruststellende aanwezigheid van zijn naasten nodig, zodat het kan vechten of berusten zonder zich in de steek gelaten te voelen. Als het kind alleen, verwaarloosd of in de steek gelaten is of als zijn gezin het niet komt steunen, is het aan de professionele zorgverleners om de jonge patiënt kwalitatief bij te staan. De liaisonpsych is aanwezig om de teams in deze situaties te ondersteunen.
Na het overlijden van het kind krijgen de gezinnen (ouders en broers/zussen) die dat wensen ‘rouwbegeleiding’ aangeboden. Eén keer per jaar wordt er voor de naasten en zorgverleners een herdenkingsdienst georganiseerd. Deze dienst is een moment van delen dat wordt opgeluisterd door persoonlijke verhalen, gedichten, muziek en zang. De families en zorgverleners worden uitgenodigd om hun wensen, verlangens en emoties op papiertjes te schrijven, die daarna in de tuin van de spoeddienst aan de wensboom worden opgehangen.
Conclusies
In de nasleep van een ernstige ziekte komen bepaalde capaciteiten en kwetsbaarheden bovendrijven of kunnen deze worden versterkt. Net zoals er zoveel verschillende kinderen en adolescenten, ouders en families zijn, bestaan er erg uiteenlopende zorgtrajecten. Tijdens het hele traject, gaande van de confrontatie met de ernstige ziekte tot het rouwproces, kan er een waaier aan reacties en op iedere patiënt afstembare strategieën worden opgemerkt. Ons werk als liaisonpsych bestaat erin gunstige omstandigheden te creëren en te handhaven om deze beproeving samen te beleven. De middelen en noden evalueren, een helpende hand bieden en zich aanbieden als veilige basis om de onzekerheden van de ziekte het hoofd te helpen bieden (Delage et al., 2017).
Bibliografie
- Delage M., Lejeune A., Delahaye A. Pratiques du soin et maladies chroniques graves, Louvain-La-Neuve : De Boeck, 2017.
- Dussart, H., Lambotte, I. (décembre 2010). Informer pour humaniser « Raconte-moi l’hôpital: les mots pour le dire ». Education du patient – Enjeux de Santé, 28, 1, 22-25.
- De Gheest, F., Lambotte, I., Detemmerman, D., Lingier, P., De Coster, L. (mars 2006). Le vécu psychologique d’enfants confrontés à une intervention chirurgicale digestive lourde : mise en évidence de leurs ressources internes et relationnelles. Le Carnet Psy, 106, 31-37.
- Friedel M, et al. BMJ Paediatrics Open 2019;3:e000547. doi:10.1136/bmjpo-2019-000547
- Lambotte, (2019). Thèse de doctorat : « Développement psychologique de l’enfant malade chronique. Mucoviscidose et drépanocytose ». Promotrices : Pr V. Delvenne & Pr L. De Coster
- Lambotte, I., Delvenne, V., De Coster, L., Grandière, M., Verheyden, A. (2016/2). L’appropriation subjective de la maladie en pédiatrie : la fonction transitionnelle du psychologue de liaison. La Psychiatrie de l’enfant, 59, 617-628.
Samenvatting – Overzicht van de huidige acties
In het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola tracht het team van liaisonpsychen[1] alle ernstig zieke kinderen, van baby tot adolescent, te helpen zich te uiten over en zich betrokken te voelen bij de gezondheidszorgen die hen aanbelangen. Er wordt hun een hele reeks acties aangeboden die steeds in nauwe samenwerking met de families en teams worden verwezenlijkt.
In de ambulante zorg
- Ontmoetingen tussen het kind, zijn gezin en de psychologe, zodat er rekening wordt gehouden met alle psychologische en relationele uitdagingen die de ontdekking van een ernstige ziekte met zich meebrengt. Activiteiten rond het begrip en de expressie van het kind.
- Workshops creatieve expressie of spreekruimtes om alle vragen te beantwoorden die kinderen over behandelingen, leefregels of verboden hebben. ‘Therapeutische voorlichting’ dankzij samenwerking in een heus partnerschap van kind, ouders en zorgverleners.
- Begeleiding op plaatsen buiten het ziekenhuis om het kind te helpen zijn stem te laten horen (school, vrijetijdsactiviteiten, opvangcentrum enz.).
- Zomerkampen of activiteiten voor kinderen, adolescenten en hun gezinnen waar kinderen zichzelf kunnen zijn, elkaar kunnen helpen en even de eenzaamheid kunnen vergeten.
- Luisteren naar kinderen die niet praten door hun emoties en noden te observeren en te vertalen.
- Voorbereiding van het kind en zijn gezin op een gepland ziekenhuisverblijf aan de hand van verschillende activiteiten (spelletjes, boeken, bezoekjes, gesprekken enz.).
Tijdens het ziekenhuisverblijf
- Het kind en zijn ouders tijdens het ziekenhuisverblijf ondersteunen, naar hen luisteren en hen begeleiden. Het woord voeren namens het kind als dit nodig is (kind te gestresseerd, kan niet praten enz.).
- Geplande en begeleide bezoekjes van broers en zussen aan het kind in het ziekenhuis.
- Openstelling naar de buitenwereld (Bednet, Take Off, speelse activiteiten enz.).
- Het kind en zijn ouders zo nodig na het ziekenhuisverblijf ondersteunen, naar hen luisteren en hen begeleiden om te bespreken wat er is gebeurd, de gebeurtenissen onder woorden te brengen, er betekenis aan te geven en emoties op te vangen.
Onze partners
Wij werken nauw samen met verschillende partners die zich met het kind bezighouden (specialisten, artsen in opleiding, paramedisch en psychosociaal personeel, pedagogen, animatoren en vrijwilligers), maar ook met scholen, vrijwilligers, ouderverenigingen en gespreksgroepen van rouwende ouders.