Kunnen we kinderen eindelijk gespecialiseerde zorg garanderen, net zoals volwassenen?
De structurering van ons systeem voor gezondheidszorg leidt tot superspecialisatie
Ons gezondheidszorgsysteem is iets om trots op te zijn! Zijn kwaliteit en toegankelijkheid zijn befaamd: soms is het veeleer slachtoffer van zijn succes dan van zijn falen. We zijn in België in staat om uitmuntende zorg te leveren in zeer gespecialiseerde infrastructuren. En toch … klinken er nog wat valse noten.(1,2,3)
De kinderarts speelt een hoofdrol in preventieve geneeskunde voor het kind. Tegelijk is hij ook een ziekenhuisspecialist die zich – in een context van medische vooruitgang en evolutie van de zorg – hyperspecialiseert om in te spelen op de gezondheidsbehoeften van onze jongeren en op de structurering van de moderne gezondheidszorg.
Ondanks deze realiteit en de manifeste nood aan steeds verder gespecialiseerde ziekenhuiszorg voor kinderen, is in België de erkenning van de bijzondere medische competenties voor kindergeneeskunde (cardiologie, nefrologie, endocrinologie, gastro-enterologie, pneumologie, dermatologie, reumatologie, revalidatie, …) nog geen realiteit. Deze erkenning is nochtans onmisbaar om kinderen en adolescenten gezondheidszorg te kunnen aanbieden die alle vereiste competenties en expertises verenigt. In tegenstelling tot wat in de geneeskunde voor volwassenen bestaat, werden sinds 2016 slechts 4 superspecialiteiten voor kinderen en adolescenten erkend: pediatrische hemato-oncologie, neonatologie, neuropediatrie en pediatrische infectiologie. Waarom lukt dat niet voor de andere?
Hyperspecialisatie van pediaters is veeleer een evidentie dan een noodzaak
Het is op zijn minst naïef te geloven dat in een referentieziekenhuis zoals het UKZKF of in specifieke pediatrische afdelingen van bijv. academische ziekenhuizen de zorg voor complexe of zeldzame orgaanaandoeningen wordt toevertrouwd aan ‘pediaters-generalisten’.
Wie gelooft dat het mogelijk is om zonder bijzondere competentie een insulinepomp aan te brengen bij een 4-jarig diabetespatiëntje en dit te monitoren? Of dat hartchirurgie of een orgaantransplantatie bij een zuigeling met succes uitvoerbaar is zonder doorgedreven gespecialiseerde opleiding? Dat voor een ernstige, covid-gerelateerde longaandoening bij een adolescent geen pediatrische pneumoloog nodig is? Dat een zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte behandeld kan worden zonder een multidisciplinair team met een performant laboratorium? Zouden onze lezers accepteren dat hun kinderen in een context van pediatrische intensieve zorg worden verzorgd door zorgkundigen zonder kennis van hun uiterste bijzonderheden? Het is een evidentie dat kinderartsen (met name pediaters in ziekenhuizen) zich met de evolutie van kennis en technologie gehyperspecialiseerd hebben om in te spelen op deze legitieme behoefte. Er is echter geen RIZIV-erkenning en evenmin een eigen financiering gevolgd. De uitdaging is nu dus de pediatrische specialisaties te structureren en te erkennen, maar ook de aantrekkelijkheid van het beroep van ziekenhuispediater (én zorgkundige) veilig te stellen.
Treffende voorbeelden met ernstige gevolgen
Bij een gelijke aandoening (bv. diabetes, hartziekten, ...) wordt de specifieke zorgverlening aan kinderen minder goed gefinancierd. Zo is een consultatie in pediatrie 32% minder betaald dan de consultatie voor een volwassene met dezelfde pathologie. Als men bedenkt dat een pediatrische consultatie structureel meer tijd vraagt dan die voor een volwassene, is dit nog onlogischer. Bij een pediatrische consultatie is het kind uiteraard prioritair: het heeft behoefte aan een holistische en zachte benadering, met specifieke uitleg, om überhaupt aan onderzoek te kunnen toekomen. Tegelijk zijn de pediaters ook nog bezig met een of meerdere ouders, vanuit een onmisbare geïntegreerde aanpak. Ook de langere en complexere interventies van anesthesisten of chirurgen worden niet specifiek gevaloriseerd als ze worden verstrekt ten behoeve van een kind.
Deze niet-erkenning van pediatrische specialiteiten blijft al te lang aanslepen en heeft belangrijke gevolgen op het terrein. Bij gebrek aan meer aantrekkelijkheid en aan een aangepaste financiering van pediatrische disciplines kan de schaarste in de zorgberoepen (artsen, verpleegkundigen, paramedici, ...) leiden tot sluiting van zeer gespecialiseerde ziekenhuisafdelingen en tot verlenging van de wachtlijsten. Deze ongunstige vergoedingen bemoeilijken in hoge mate de ontwikkeling van ziekenhuizen die in een integratieve, innovatieve en technologische sfeer worden opgebouwd rond kinder- en jeugdgeneeskunde. De economische crisis, inflatie, energiekosten, niet-erkenning en structurele onderfinanciering vormen gigantische problemen voor ziekenhuizen die hun ultra-ontwikkelde pediatrische zorg in stand willen houden.
Superspecialisatie in pediatrie: onmisbaar én lovenswaardig
Alleen al om financiële redenen leidt het uitblijven van officiële erkenning tot het risico dat de zorgverlening niet helemaal overeenstemt met de expertise die nochtans vereist is om te voldoen aan de hoogste kwaliteitsnormen. Een minder gespecialiseerde arts houdt zich mogelijk meer op de vlakte met een minder rationeel voorschrijfgedrag voor complementaire onderzoeken of behandelingen. Dit doet op geen enkele manier afbreuk aan de algemene pediatrie die integendeel duidelijk haar plaats heeft in het universum van de gezondheidszorg voor kinderen en jongeren, en ook in de preventie. Goed nieuws voor onze beleidsmakers: deze investering in onze kinderen is in zuiver financieel opzicht zelfs rendabel te noemen gezien het langetermijneffect voor een betere lichamelijke en geestelijke gezondheid van onze jongeren: de economische en – belangrijker zelfs – de maatschappelijke actoren van morgen.
Kortom: onze interventie steunt op de schrijnende behoefte aan zeer gespecialiseerde ziekenhuiszorg voor kinderen en jongeren in België. Sinds 2016 is weliswaar schuchtere vooruitgang geboekt, maar de erkenning van bijzondere medische competenties in de pediatrie blijft ondermaats. Kinderartsen zijn zowel hoofdrolspelers in de preventieve geneeskunde als ziekenhuisspecialisten met een hyperspecialisatie om tegemoet te komen aan de gezondheidsbehoeften van kinderen en jongeren. In de huidige context is hun welzijn een essentiële waarde die verdedigd moet worden. De ontwikkeling van het kinderziekenhuis behoort tot de middelen om aan die behoefte te voldoen: het steunt op de concentratie van zeldzame en onmisbare zorgexpertises binnen een infrastructuur die aangepast is voor continue dienstverlening. Om onze missie van zorgverlening te kunnen voortzetten is het noodzakelijk om deze gespecialiseerde pediatrische expertises te erkennen en te financieren teneinde de kwaliteit en de veiligheid van de zorg voor kinderen te waarborgen. Uiteindelijk gaat het er enkel om onze kinderen en adolescenten dezelfde garanties als volwassenen te kunnen geven voor toegang tot kwaliteitszorg. Wij gaan ervan uit dat iedereen het met ons eens zal zijn wat deze stelling aangaat.